Vertalingen haast maken NL>ES
haast maken (ww.) | acosar (ww.) ; dar prisa (ww.) ; incitar (ww.) ; instigar (ww.) ; ir corriendo (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `haast maken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanpotenNL: haastenNL: ijlenNL: jagenNL: spoedenNL: zich spoeden